Versterking voor het monumentenveld: kamerbrief OCW erkent urgentie én rol van kwaliteitsborging
Op 2 juni 2025 stuurde minister Bruins (OCW) een Kamerbrief als reactie op onder andere het erfgoeddebat van oktober 2024, waarin zorgen werden geuit over de financiële knelpunten in de monumentenzorg. Ondanks krappe budgetten presenteert hij een breed maatregelenpakket, gebaseerd op twee aangenomen moties en een beleidsverkenning uit 2024. Die verkenning maakte duidelijk dat de financieringsmogelijkheden voor eigenaren van grote rijksmonumenten structureel tekortschieten. Het pakket richt zich op planmatig onderhoud, aanvullende financieringsinstrumenten en versterking van de kwaliteitsborging. Voor ERM was er daarom goed nieuws: de minister kondigde aan het mandaat van de stichting te willen verlengen. Dit betekent erkenning voor het werkveld én versterking van de gedeelde kwaliteitsbasis in de monumentenzorg. De maatregelen worden grotendeels bekostigd via herverdeling binnen de OCW-begroting.
Minister Eppo Bruins: goed onderhoud aan rijksmonumenten zorgt voor het behoud van monumentale waarden en voorkomt dure restauraties in de toekomst. Bron foto: Martijn Beekman
Een belangrijk uitgangspunt van de Kamerbrief is het stimuleren van planmatig onderhoud. Dit wordt nadrukkelijk gepositioneerd als voorkeursroute boven dure restauraties. Met de structurele verhoging van de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten (Sim) kunnen vanaf 2027 naar verwachting meer aanvragen worden gehonoreerd. Daarnaast komen er twee incidentele regelingen van € 45 miljoen (subsidie en lening) specifiek voor restauraties van grote monumenten, plus verhogingen van de Restauratiefondsplus-hypotheek (€ 10 miljoen) en de Duurzame Monumentenplus-lening (€ 50 miljoen). Ook wordt uitvoering gegeven aan het amendement Bontenbal c.s., dat structureel € 5 miljoen beschikbaar stelt voor het onderhoud van grote kerkgebouwen.
Goed nieuws voor molensector
Ook voor de molensector bevat het maatregelenpakket goed nieuws. Zo wordt met ingang van 2026 het maximumbedrag aan subsidiabele kosten binnen de Sim-regeling voor molens verhoogd van € 72.500 naar € 95.000. Hiermee wordt eindelijk geanticipeerd op de gestegen onderhoudskosten. Tegelijkertijd stelt de minister een eenmalige subsidie van € 2,5 miljoen beschikbaar voor het Molenfonds van de Vereniging De Hollandsche Molen, zodat ook grotere restauratieprojecten die buiten de Sim vallen gefinancierd kunnen worden. Hiermee komt de minister tegemoet aan de zorgen die eerder door onder andere de molenmakers en hun brancheorganisatie de NVVM onder de aandacht werden gebracht en zoals verwoord in een eerdere ERM-nieuwsbrief: “Molens maken komt niet meer uit – Sim blijft ontoereikend”. De aanpassingen in beleid betekenen dus ook erkenning voor het vakmanschap van molenmakers en een concreet resultaat voor de inzet van deze vereniging richting hun achterban.
Verlenging mandaat voor kwaliteitsborging
Tegelijkertijd benadrukt de minister dat de extra middelen alleen effectief zijn bij zorgvuldige uitvoering. Kwaliteitsborging is daarom essentieel. In dat kader kondigt hij aan het mandaat van Stichting ERM als kwaliteitsstelsel voor restauraties te verlengen.
“Tot slot blijf ik de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) financieel steunen (…) Zo kunnen zij ervoor zorgen dat restauratiewerkzaamheden met de grootste zorg plaatsvinden en dat de kwaliteit gegarandeerd is.”
De verlenging bevestigt het vertrouwen in de rol die ERM vervult binnen het erfgoedveld. De minister noemt ERM expliciet als schakel in het versterken van vakmanschap, transparantie en duurzaamheid — kernthema’s binnen de aangekondigde beleidslijn.
Samen werken aan continuïteit
De Kamerbrief benoemt uitdagingen zoals een tekort aan vakmensen, toenemende opgavecomplexiteit en het belang van het verbinden van innovatie aan traditie. Dit vraagt om een sterk professioneel netwerk en samenwerking tussen overheden, uitvoerders en kennispartners.
Stichting ERM zal samen met partners in het veld blijven werken aan de verdere ontwikkeling van het kwaliteitsstelsel, zodat de uitvoering van restauraties blijvend kan rekenen op vakbekwame inzet en gedeelde standaarden. De koers die de minister inzet, vormt een stap vooruit voor het monumentenveld — geen eindpunt, maar een waardevolle basis om op voort te bouwen. Als veld zijn we bereid deze verantwoordelijkheid samen op te pakken.