Welke maatregelen kunt u nemen?

Wat kunt u doen om de fundering van uw monument te beschermen als er sprake is van verdroging?

Stap 1: ken uw monument, ook onder het maaiveld

  • Volg de grondwaterstand, controleer uw monument op nieuwe gebreken. Zorg dat u inzicht hebt in de grondwaterstand: wat is de normale stand en wat is de kritische hoogte in perioden van droogte? Let op vervolgens op de eerste verschijnselen van droogte: de beplanting en waterlopen. Als u vermoedt dat de kritische grens bereikt is, is het verstandig om uw gebouw regelmatig te bekijken. Controleer op nieuwe gebreken, zoals nieuwe of vergrote scheurvorming in het metselwerk, klemmende ramen of deuren, veranderingen in scheefstand.
  • Zorg voor een bouwkundige opname en voor monitoring.
    Soms zijn de verschillen eenvoudig zichtbaar, maar soms zijn metingen nodig om (het voortschrijden van) de schade waar te nemen. Het is daarom verstandig om een bouwkundige opname uit te voeren. Door middel van het plaatsen van enkele hoogtebouten in het pand en het opmeten ten opzichte van NAP beschikt u over gegevens die de huidige situatie van het gebouw weergeven. Diezelfde hoogtebouten kunt u vervolgens twee tot viermaal per jaar, in ieder geval in zomer en winter, laten opmeten. De gegevens van die monitoring kunt u laten vergelijken met eerste meting, de nulmeting. Monitor de staat van uw monument (bovengronds), maar ook de staat van de funderingen (ondergronds), bijvoorbeeld door controle in de kelder of kruipruimte.

Stap 2: Maatregelen

  • Trede 1: Welke funderingsmethode?
    Zodra blijkt dat maatregelen noodzakelijk zijn, is het verstandig om een funderingsdeskundige in te schakelen die funderingsonderzoek volgens de Richtlijn Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen uitvoert (zie www.kcaf.nl). Eerst wordt dan de funderingsmethode (palen, staal) nagegaan.
  • Trede 2: Wat is de schade oorzaak?
    Ontstaat de schade:- door langdurig neerslagtekort, of - door een ingreep in de waterhuishouding. De oorzaak van de schade is relevant om te bepalen of de schade vergoed kan worden.
  • Trede 3: Wanneer wordt het optreden van de schade verwacht?
    Het is ook noodzakelijk dat de funderingsdeskundige een inschatting geeft van de termijn waarop verwacht wordt dat de schade aan de fundering optreedt. Wanneer schade op korte termijn zal optreden zijn andere, meer ingrijpende en kostbaarder maatregelen nodig, dan wanneer er meer tijd resteert.
  • Trede 4: Keuze type maatregel en uitwerking.
    Op basis hiervan kunnen maatregelen worden ingezet. Maatregelen kunnen van bouwkundige aard (ingrepen aan het gebouw) of van waterhuishoudkundige aard (ingrepen in de grondwaterstand) zijn.

In schema de samenhang tussen funderingsmethode en mogelijke maatregelen:

Oplossingsrichtingen waterhuishouding

Maatregelen om de waterhuishouding te verbeteren moeten er voor zorgen dat ter plaatse van de fundering de grondwaterstand wordt verhoogd. Er moet dus toevoer van water plaatsvinden.

Mogelijke maatregelen zijn:

  • Het plaatsen van een infiltratiedrain.
    Een infiltratiedrain is een horizontale geperforeerde buis waarmee water in de bodem wordt geïnfiltreerd;
  • Het toepassen van retourbemaling.
    Met behulp van retourbemaling wordt elders opgepompt grondwater weer in de bodem teruggebracht;
  • Het plaatsen van damwanden (meestal van staal) of van kleiwanden.
    Een damwand is een constructie, die bestaat uit een verticaal in de grond geplaatste wand. De wand bestaat uit losse planken die waterdicht worden aangebracht. Een kleiwand heeft dezelfde functie. Daarbij wordt er vervolgens water toegevoerd.

Het gaat er om, kort gezegd, dat al deze maatregelen er toe bijdragen dat er lokaal (namelijk ter plaatse van uw monument) de oorspronkelijke, hogere grondwaterstand wordt gehandhaafd. In feite wordt er een soort ‘eilandje’ van hoge grondwaterstand in een droger gebied (de omgeving van het gebouw) gecreëerd. Dat kan bijvoorbeeld al door een kleiwandje aan te leggen en daarna water toe te voegen via infiltratiebuizen in de bodem. Deze maatregelen zijn vergelijkbaar met de maatregelen die er te nemen zijn wanneer in de omgeving een tijdelijke bemaling plaatsvindt, met dat verschil dat de hier beschreven maatregelen doorgaans een langduriger karakter hebben.

Bouwkundige oplossingsrichtingen

  • Grondverbetering middels injectie
    Op zandgronden kunnen injectiemethoden voor grondverbetering worden gebruikt. Bij injectie worden er materialen of additieven in de grond ingebracht. Daarmee wordt de sterkte, de draagkracht of de stabiliteit van de grond verbeterd. Deze methoden zijn in de meeste klei- of veengronden niet toepasbaar. Het injectiemateriaal spoelt dan weg en gaat geen verbinding aan met de ondergrond.

  • Paalkopverlaging
    Bij paalkopverlaging wordt de houten paal voor een deel ontgraven, op een vastgesteld veel lager niveau afgezaagd en het tussenstuk voorzien van een vijzel en gewapend beton. De fundering moet dan wel voldoende draagvermogen hebben. Maar let op: Paalkopverlaging geeft geen verbetering van het totale draagvermogen, dus lost het eventuele probleem met negatieve kleef niet op. Lees verder bij: schade bij bemalen. Deze herstelmethode wordt alleen nog toegepast in heel specifieke situaties.

  • Funderingsvernieuwing
    Een nieuwe fundering geeft in tegenstelling tot paalkopverlaging een verbetering van het draagvermogen en vervangt de bestaande fundering.

    Soms moet daartoe het gebouw worden opgevijzeld. Dat betekent dat het gebouw in zijn geheel omhoog wordt gebracht. Dat gebeurt door middel van hydraulische vijzels, die nauwkeurig in positie gebracht worden onder of in het gebouw; ze worden zo bediend dat de woning in zijn geheel ‘opgekrikt’ wordt, tot de gewenste hoogte en er geen sprake meer is van scheefstand.Vaak kan ervoor gekozen worden om onder de vloer te werken en hoeft de vloer niet worden gesloopt. Werken onder de vloer is vrij duur, maar het voordeel is dat veel minder graafwerk hoeft te worden verricht. Op klei en/of veengrond is het meestal beter om aanvullend een paalfundering naar de vaste zandlaag aan te laten brengen.

    Randvoorwaarde:
    Funderingsherstel is echter alleen goed mogelijk als alle gebouwen of gebouwdelen die bouwkundig en/of constructief aan elkaar verbonden zijn, tegelijk worden aangepakt. Let er daarbij op dat monumenten vaak niet als één geheel, maar in verschillende perioden gebouwd zijn. Zie ook Extra risico’s bij fundering monumenten.
Informatie over
groen erfgoed
Toezicht op
monumenten
Projectaanpak
restauratie
Richtlijnen
verduurzaming
Restauratoren
Register

Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM)
Bezoekadres: Utrechtseweg 12, Amersfoort. Postadres: Postbus 420, 2800 AK Gouda. Tel: 085 - 486 24 80